Hebt u een éénmanszaak of vennootschap met afsluitdatum 31/12/2017 en wil u belastingvermeerdering vermijden: doe een tweede voorafbetaling voor 10/07/2017.
Kleine vennootschappen worden gedurende de eerste drie boekjaren vanaf hun oprichting niet geconfronteerd met een belastingvermeerdering als zij voor die boekjaren niet of te weinig voor afbetalen. Hetzelfde geldt ook voor zelfstandigen die zich in de vorige drie jaren voor de eerste maal als zelfstandige in een hoofdberoep hebben gevestigd.
De programmawet van 3augustus 2016 wijzigde de regels met betrekking tot de voorafbetalingen. De berekeningswijze van de vermeerdering wordt aangepast waarbij een hogere minimumrente wordt bepaald. Daardoor bedraagt de verhoging nu minstens 2,25%i.p.v. de 1,125% vorig aanslagjaar.
De vermeerdering wordt niet toegepast indien ze lager is dan een absolute of relatieve grens. De absolute grens bedraagt nu 80 EUR i.p.v. de vroegere 40 EUR. De relatieve grens is nu echter 0,5% i.p.v. 1%.
De voordelen voor de gedane voorafbetalingen zijn de volgende:
- VA1 voor 10/04 : 3,00%
- VA2 voor 10/07 : 2,50%
- VA3 voor 10/10: 2,00%
- A4 voor 20/12 : 1,50%
Hieruit kunnen we concluderen dat de formule voor belastingvermeerdering de volgende is:
Belastingbedrag x 2,25% – VA1 x 3% – VA2 x 2,5% – VA3 x 2% – VA4 x 1,5%
Dit betekent concreet dat u een vermeerdering kan vermijden bij volgende betalingen:
- Ofwel, voor VA1: 58,34% van de vermoede verschuldigde belasting;
- Ofwel, voor VA2: 70% van de vermoede verschuldigde belasting;
- Ofwel voor VA3: 87,5% van de vermoede verschuldigde belasting;
Enkel vooraf betalen in het vierde kwartaal, zoals vorig jaar vaak werd gedaan is geen valabele optie meer.
Vennootschappen dienen ongeveer 117% en zelfstandigen 113% van de geschatte belasting vooruit te betalen om de vermeerdering te vermijden. Meer dan de effectief verschuldigde belasting dus.